Generatiemanagement
2 minuten leestijd

Artikel 2: Omgaan met groepsgevoel en individualisme van de generaties

Schipperen tussen klassieke solidariteit en ‘ik eerst’.

Ga je voor het bedrijf of ga je (vooral) voor jezelf? Elke generatie ziet dat anders. Wil je als organisatie beter functioneren, dan zou je je kunnen richten op het vinden van een goede middenweg.

Medewerkers van verschillende generaties kijken op een andere manier naar hun organisatie. Voor de ouderen staat het groepsgevoel voorop, terwijl de jongeren veel meer denken in de lijn van ‘what’s in it for me?’.  Een goed besef van waar de verschillen liggen, kan een organisatie zeker verder helpen. Wat zijn dan die verschillen? Emma Overbeek, Resource Manager bij USG Finance Professionals, licht toe.
“Laten we beginnen bij generatie X. Deze groep groeide op in tijden van enorme jeugdwerkloosheid, waardoor ze ook wel de naam ‘verloren generatie’ kregen. Deze medewerkers focussen op verbinding, op iedereen bij elkaar houden. Ze zijn van de klassieke solidariteit en ‘allemaal de schouders eronder’.
De verloren generatie wil er niet alleen voor zorgen dat individuen het naar hun zin hebben, maar ook dat er in de groep harmonie bestaat. En dat heb je absoluut nodig in je organisatie. De generaties daarna – de pragmaten en de millennials – zijn namelijk veel individualistischer ingesteld. Voor de millennials geldt dat zelfs in het extreme.
Die lijken erg betrokken, want ze zoeken de informele kant op, gaan voor de fun, borrels en feesten. Dat moet allemaal goed geregeld zijn in de organisatie. Maar dat is vooral vanuit een eigen behoefte. Ze willen zich zeker inzetten voor de organisatie en haar welbevinden. Maar dan wel van het vertrekpunt van wat het hen oplevert. Dat ‘ik eerst’ kun je ze overigens niet helemaal kwalijk nemen. Zij zijn grootgebracht in een tijd van welvaart waarin alles kon, waardoor ze verwender zijn dan voorgaande generatie. Alles draaide om hen. Een iets realistischer wereldbeeld zou misschien wel goed zijn.”

Generaties verbinden

“Dat willen verbinden van de verloren generatie zien we nu in de communicatie rond corona. Het motto ‘Alleen samen krijgen we corona onder controle’ doet een beroep op het groepsgevoel. En dat is helemaal niet zo verwonderlijk: ongeveer driekwart van de beleidsmakers bij de overheid rond de coronacrisis is van die generatie. Maar eigenlijk proberen ze om andere generaties aan te spreken met een benadering die alleen bij hun eigen groep thuishoort. Zo’n niet goed gerichte aanpak is wat je in kleinere vorm ook in organisaties ziet gebeuren.
Harmonie, het bewaken van de verbondenheid, dat heb je absoluut nodig. Maar in plaats van een top-down, bijna gedwongen ‘samen’, kun je ook een andere weg kiezen. Meer motiveren en duidelijk maken wat de individuele voordelen van een bepaalde aanpak kunnen zijn. En dat kan, ook zonder de aanpak zelf te veranderen.

“Ik ben niet in de positie om daar iets over te zeggen.”

“Je kunt er ook voor kiezen om oudere medewerkers tot meer individualisme aan te zetten. Maar daar komt wel wat bij kijken. Ze zijn namelijk opgevoed en opgegroeid met het idee dat je eerst in een bepaalde positie moet komen om iets te mogen vinden.
Zijn ze eenmaal op de plek beland waar ze wel een mening mogen geven, dan blijkt er een probleem te zijn. Ze hebben niet of nauwelijks ervaring met het overbrengen van een persoonlijke visie. Missen daar soms ook de creativiteit voor. En dan duikt er ook nog eens zo’n brutale millennial op, die de ideeën spuit waar zij mee zouden moeten komen. Het gevolg: scheve gezichten, discussie over wie wat mag zeggen in plaats van over de inhoud.
Om daar wat aan te doen, zou je ze kunnen ondersteunen bij het zich profileren en het nemen van initiatieven. En zo hun leiderschaps-skills versterken.”

Deel dit artikel